De literatuur is - op sterven na - dood!
Lang leve de literatuur!
over de essaybundel 'Echt zien' van Bas Heijne
'Ulysses' van James Joyce is een van die romans die je gelezen hoort te hebben, wil je serieus kunnen meepraten over literatuur. Hetzelfde geldt voor ondermeer 'A la recherche du temps perdu' van Proust, 'Der Mann ohne Eigenschaften' van Musil en 'Война и Мир' van Tolstoj (die gelukkig ook gewoon in vertaling mag worden gelezen)
Dit zijn de normen en waarden waarmee Bas Heijne is opgegroeid, zo schrijft hij in zijn boeiende essaybundel 'Echt zien - literatuur in het mediatijdperk'. Grappig, Bas Heijne is nog geen zes jaar ouder dan ik, maar in die korte tijd was de cultuuromslag blijkbaar al een fait accompli, want ik ken vrijwel niemand van mijn leeftijd of jonger die vindt dat je Joyce, Proust, Musil of Tolstoj zou moeten hebben gelezen. Deze zogenaamde Literatuur - met hoofdletter, inderdaad, o ironie - is niet beter of slechter dan een doktersroman of een thriller of een detective of een zogenaamd 'waargebeurd verhaal', zo is mij juist altijd voor de voeten geworpen. Een aantal mensen vonden het zelfs regelrecht snobistisch toen ik toch aan 'Ulysses' begon. Waarom zoiets moeilijks proberen te begrijpen? Anderen doen alleen maar alsof ze dit lijvige boek interessant vinden en begrijpen, alsof ze deze experimentele roman ook echt goed vinden. Toen ik me aan 'Der Mann ohne Eigenschaften' wilde wagen, werd dit lijvige werk door mijn docent filosofie bestempeld als een 'compleet overschat boek'. Waarom zou je je smaak laten bepalen door een kleine onoprechte elite? zo wierp ze mij voor de voeten. Sloof je niet zo uit! Wees gewoon jezelf, zo werd me ook door mijn medestudenten op het hart gedrukt, zowel op de universiteit, als op de schrijversvakschool, als op de kunstacademie. Maar wie ben je als je jezelf bent?

In mijn jeugd heb ik enorm veel tijd gespendeerd aan het lezen van romans. Ik las werkelijk alles - als kind al. Toen ik alle jeugdboeken van onze dorpsbibliotheek uit had, begon ik aan de boeken voor volwassenen, waar een compleet nieuwe wereld voor me open ging, een wereld van het ongehoorde, het stoutmoedige, het onvoorstelbare; een wereld die ik nauwelijks begreep, en die me juist daarom mateloos intrigeerde. Maar dat was toen. Mijn leeslust is abrupt gestopt toen literatuur verplicht werd op de middelbare school. De lol was er meteen vanaf en ik las helemaal niks meer, alleen nog mijn favoriete muziektijdschrift Oor. En daardoor geïnspireerd: filosofie. Verder luisterde ik alleen nog naar muziek: Joy Division, U2, The Cure, Talking Heads, Poison Girls, Siouxie and the Banshees en andere punkbands. Door het luisteren naar die muziek en naar de teksten daarvan raakte ik per ongeluk thuis in de poëzie.
Een jaar of tien geleden miste ik het lezen van romans plotseling weer. Ik las nog wel, redelijk veel zelfs: Grunberg, Gerrit Komrij, Jeroen Brouwers, Julian Barnes, Coetzee, Gerard Reve, Herman Koch, Houellebeque, etc... Maar niet meer zoals vroeger, geen boeken meer die net iets te moeilijk waren om ze te begrijpen. Ik probeerde Tolstoj nog eens en Kafka en Joyce, maar ik kwam er niet meer in. Niet echt. Wat was er toch met mij aan de hand? Waar was mijn passie voor literatuur toch gebleven? De twijfel sloeg toe, ook omdat vrijwel niemand in mijn omgeving nog literatuur las. Ook ik stopte ermee en las alleen nog non-fictie, hoofdzakelijk filosofie. Wat restte was iets knagends, geen schrijnend gemis, maar een vaag verlangen, het gevoel iets te missen. Omdat ik de literatuur niet helemaal op wilde geven, besloot ik bij een leesclub te gaan: daar werden enkel klassiekers gelezen, schrijvers van faam met alleen maar goede recensies. Misschien zou ik worden geënthousiasmeerd door andere lezers. Wat een domper was dat. Dat praten over het verfijnde observatievermogen van de betreffende schrijvers, hun psychologisch inzicht, de gedetailleerde - bijna tastbare - beschrijvingen van de realiteit, hun meanderende stijl, etc... Ik ben niet meer geschikt voor literatuur, besloot ik, het boeide me eenvoudigweg niet meer, de noodzaak ontbrak, en ik stortte me weer volledig op de filosofie.

Terug naar Bas Heijne, hij begint zijn essaybundel 'Echt zien' met de beschrijving van bovenstaande foto waarop Marilyn Monroe 'Ulysses' leest en contrasteert deze met de foto hiernaast die daar duidelijk een allusie op is: Paris Hilton die zogenaamd 'Oorlog en vrede' van Tolstoj leest. Die laatste foto is zonder twijfel in scène gezet: Paris Hilton leest niet echt, ze lijkt de letters niet eens te zien. Het is een grap. De foto is enkel symbolisch: het gaat om een botsing tussen twee verschillende culturen: de lege - én lage - media-cultuur tegenover de traditionele literaire - hoge - cultuur.
Die andere foto, van Marilyn Monroe die 'Ulysses' leest, lijkt ook in scène gezet, maar is het niet volgens de fotograaf die hem maakte. De fotograaf was bezig met een fotoshoot en Monroe had dit boek toevallig bij zich, zo heeft hij verteld. Het was een exemplaar van haar geliefde, de toneelschrijver Arthur Miller. Misschien had zij het van hem gekregen of had ze het van hem geleend, maar hoe dan ook was Marilyn Monroe er al een hele tijd in bezig. Ze bekende de fotograaf dat het haar eenvoudigweg niet lukte om er lang, in één stuk door, in te lezen. Ze vond het te moeilijk, maar ze hield wel van de klank van de woorden, zo vertelde Monroe en daarom las ze zichzelf er regelmatig korte stukken hardop uit voor, als ze toch ergens moest wachten en al doende deed ze haar best om de (literaire) wereld van haar geliefde enigszins te begrijpen.
Deze ambitie is meer en meer verdacht geworden, schrijft Heijne. Sinds de socioloog Bourdieu alle literatuurliefhebbers heeft 'ontmaskerd' als snobs die helemaal niet lezen voor hun plezier of om er mentaal door te groeien, maar louter omdat ze bij een culturele elite willen horen en dus enkel maatschappelijk wensen te groeien. Literatuur is net als alle kunst slechts een sociaal fenomeen, zo meent Bourdieu. Mensen die moeilijke boeken lezen, begrijpen er zelf niet eens iets van, wordt zelfs beweerd door mensen die nog verder gaan dan Bourdieu en de elite totaal niet vertrouwen. Goede smaak wordt door dit wantrouwen weggezet als zogenaamde goede smaak. Net zoals intellectuelen voortaan quasi-intellectuelen zouden zijn, en filosofie, kunst en literatuur quasi-diepzinnig.
Arme Marilyn Monroe! Waarom jezelf kwellen met zoiets moeilijks? Wilde ze proberen iets te begrijpen van een wereld die haar boven de pet ging? Wilde ze meer of anders zijn dan wie ze eigenlijk was? Had ze dit boek niet beter dicht kunnen klappen? Had ze dan niet meer genoten van haar leven? Nee, meent Bas Heijne, hij verzet zich juist tegen deze manier van denken, hij protesteert tegen Bourdieu en dit doet hij, zoals altijd, op een zeer genuanceerde en transparante wijze.
Bas Heijne begint met de erkenning dat ook hijzelf in de loop der jaren steeds minder romans is gaan lezen. Om aan een roman te beginnen, moest ik iets overwinnen, zo schrijft hij, - een gevoel dat zo nu en dan verdacht veel leek op weerzin. Waarom zou ik opnieuw driehonderd, vierhonderd, vijfhonderd bladzijden beslag op mijn gedachten laten leggen, terwijl zo veel andere dingen mijn aandacht opeisten? Waarom moest ik mij verplaatsen in een gesloten fictief universum dat het vaak aflegde tegen de werkelijkheid die overal om me heen was? Net als voor mij leek ook voor Bas Heijne de noodzaak om te lezen te zijn verdwenen. En als je er geen behoefte aan hebt, als je niet naar het lezen van fictie verlangt waarom zou je dan nog moeite doen? Want lezen van literatuur kost moeite. Helemaal vanzelf gaat het niet. Daarvoor hebben we internet, netflix, tv en dan nog die talloze boeken met gemakkelijke verhalen vol met personages met wie je zonder problemen kunt identificeren.
Vervolgens wijst Bas Heijne op het verschil tussen de bovenstaande twee foto's: anders dan op de foto van Paris Hilton lijkt er bij Marilyn Monroe sprake te zijn van oprechte concentratie. De inspanning van haar gezicht toont niet iemand die gepijnigd wordt door plichtsgevoel, maar het ziet er veeleer uit als de inspanning van iemand die geïntrigeerd is, van iemand die wil ontdekken, iemand die buiten zichzelf wil treden, zo schrijft Heijne. En heel even leek het alsof hij het over mij had - als kind, als jongere, als student. Iets lezen waar je niet helemaal bij kunt, het gevoel dat er iets is dat hardnekkig weerstand biedt, iets dat zich maar niet gewonnen wil geven, dat precies vormt voor mij de magie van het lezen van literatuur.
Natuurlijk, elk boek moet zijn bestaan zelf rechtvaardigen, dat erkent ook Bas Heijne, maar echte literatuur (dat wil zeggen: boeken die meer doen dan verstrooiing bieden, je geruststellen of je nieuwsgierigheid bevredigen) dát aspect van de cultuur is wel degelijk in gevaar - op sterven na dood, zelfs. Niet alleen bij mij en bij Bas Heijne zelf, niet alleen in onze vervlakte maatschappij waar alles steeds sneller moet en nergens echte tijd meer voor is, ook twintig jaar geleden, een eeuw geleden zelfs al, was de literatuur in gevaar. De Literatuur is altijd in gevaar, stelt Bas Heijne, en juist daarom moet ze worden verdedigd. Zoals gezegd doet Bas Heijne dat in zijn essay met verve.
Juist in een tijd waar de hoeveelheid informatie almaar toeneemt, zo luidt zijn analyse, wordt het steeds gemakkelijker om selectief met informatie om te gaan. Zeker in een tijd waarin je er niet meer op uit hoeft te gaan om iets te beleven, maar waar alles thuis kan worden geconsumeerd, waar alles gratis thuis wordt bezorgd, is het leven steeds minder een verkenningstocht geworden. Je kiest de informatie die je goeddunkt, de belevenissen, de 'avonturen' die je passen als een jas. Hierdoor is er een verschuiving gaande van 'de wereld' naar 'mijn belevingswereld'. Anders gezegd: de eigen perceptie is de plaats in gaan nemen van de realiteit. Niet zozeer het wegvallen van kennis is het probleem, schrijft Heijne, maar het wegvallen van de samenhang in die kennis, dat is veel erger, want hoe is het nog mogelijk om je eigen opvattingen en gevoelens aan kritiek te onderwerpen als alleen je eigen belevingswereld de maat is? Hoe zorg je ervoor dat de ander behouden blijft als ander en niet wordt gereduceerd tot verlengstuk van jezelf?
Grappig, ik ben vijf jaar jonger dan Heijne. Toch lijkt er al sprake te zijn van een generatiekloof tussen ons. Van meet af aan was er in mijn leven geen enkel onderscheid tussen lage en hoge cultuur. Het relativisme vierde al hoogtij voordat ik de middelbare school had verlaten. Wij werden door onze docenten schamper de 'generatie niks' genoemd, omdat wij niks zouden weten, nergens naar zouden verlangen en ook nergens van genoten. Wij droegen T-shirts met 'No Future' omdat wij ervan waren overtuigd dat 'de bom zou vallen'. Er bleek echter wel degelijk een toekomst te zijn: een bijzondere, moeilijke en - bovenal - individuele zoektocht wachtte ons. Wij zijn niet opgegroeid met vaste normen en waarden; wij moesten deze nog uitvinden, onszelf nog uitvinden. Laat ik voor mezelf spreken: juist in dit zelfonderzoek bleek de binnenwereld en de buitenwereld samen te komen. De vraag of literatuur draait ofwel om innerlijke ofwel om maatschappelijke groei is een oneigenlijke vraag geworden; het een kan niet zonder het ander. Zo denk ik erover. En dat is ook het centrale punt van mijn manuscript 'Lust'.
Wat Bas Heijne en ik wel met elkaar gemeen hebben is onze gedeelde opvatting over de relevantie van fictie. Het belang ervan is niet dat zij een alternatief biedt voor de realiteit. Fictie staat niet tegenover het leven, maar is een onlosmakelijk onderdeel van ons leven. Heel het menselijk bestaan is verankerd in fictie; al vanaf onze kindertijd krijgen we verhalen voorgeschoteld en genieten we van al die verhalen. Misschien hebben we al die illusies wel nodig, omdat we niet al te veel werkelijkheid verdragen, misschien zijn er andere redenen, feit is dat al die verhalen er zijn. En we maken ook allemaal, bewust of niet, een min of meer sluitend verhaal van ons - toch vaak wel - verwarrende leven. De relevantie van literatuur, zo vat Bas Heijne dit samen, is dat zij een tegengeluid laat horen ten opzichte van de vele cliché-matige, zelfgenoegzame, eenduidige, stereotiepe en generaliserende verhalen. Binnen de literatuur wordt een verhaal vertelt dat deze verhalen als zodanig ontmaskert.
- Ik begin weer bij het BEGIN
- Reacties worden zoals altijd op prijs gesteld. Dat kan via het CONTACTFORMULIER of gewoon via de mail.
- Deze tekst is gepubliceerd op zondag 4 april 2021