Lang leve de vrijheid?
‘Had ik toch bijna PVV gestemd!’ zei de buurman van mijn buurman na afloop van de laatste verkiezingen. ‘Hoezo bijna?’ vroeg ik neutraal, want waarom zou ik hem veroordelen om zijn politieke keuze? In de veroordeling van anderen rechtvaardigen we meestal enkel onszelf, schreef Krishnamurti ooit. ‘Hoezo bijna?’ informeerde ik daarom nog maar een keer. ‘Nou,’ zei de buurman (van mijn buurman), ‘ik deed een kieswijzertest en daaruit kwamen vier partijen die ik helemaal niet kende: de Partij voor Mens en Spirit, de Libertarische Partij, de Partij voor de Toekomst en de Partij voor de Vrijheid. Die laatste sprak me het meeste aan, qua naam dan, dus ik google die partij en dat bleek dus gewoon de PVV te zijn. Maar ik had die link ook niet gelegd,’ ging de buurman door. ‘De partij voor de vrijheid, het klinkt zo mooi, Vrijheid… dat klinkt zo… vrij. Geen seconde heb ik aan Wilders gedacht.’
Het gesprek ging verder over de strategieën van de verschillende politieke partijen en over hoe groot de rol van de media is. Enfin, we praatten waarover iedereen toentertijd sprak en ik zou dit gesprek dan ook allang weer zijn vergeten als het woord ‘vrijheid’ niet zo lang in mijn hoofd was blijven rondzingen. Het is ook echt een aantrekkelijk woord, magisch bijna. Vrijheid! Alleen al die V waarmee het begint, toch de vorm van een Vliegende Vogel. En dan die twee vrolijke ei-klanken die erop volgen. Vrijheid blijheid! wordt er niet voor niets gezegd.
Afbeelding: Robin Hurkens: 'Vrij!' (olie op hout) 60 x 60 cm (1991)
Toch weet iedereen dat vrijheid ook vaak ellende met zich meebrengt. Keuzestress, wie kent het niet? Hoe meer meer opties je hebt, hoe groter de kans dat je het verkeerde kiest, dat is een feit - een kwestie van kansberekening. En ook al heb je geen last van keuzestress dan nog is de keuze soms zo groot dat het eenvoudigweg veel te tijdrovend wordt om het allemaal uit te zoeken. Vaak is al dat kiezen bovendien niet alleen tijdrovend maar ronduit vervelend en werkt het juist bevrijdend om geen keus te hebben. Wie te veel keus heeft, in een supermarkt bijvoorbeeld, zo is onderzocht, doet vaak maar gewoon wat het eerst in hem opkomt.
Vrijheid tot in zijn uiterste doorgevoerd blijkt helemaal niet zo mooi te zijn als dat het woord suggereert. Als er geen enkele beperking is aan de vrijheid, als je alles kunt doen, alles kunt kiezen, zonder dat je ergens door wordt geleid, als je het gevoel hebt dat je het een kunt doen, terwijl je net zo goed iets anders had kunnen doen, stelt vrijheid weinig voor. En wie maalt er nog om vrijheid die is verworden tot volstrekte willekeur? Zijn we dan niet als doven die vrij zijn om te kiezen tussen Schubert en Bach? En is zo'n keus niet net zo loos als een blinde die mag kiezen tussen Rembrandt of Van Gogh?
Gelukkig bestaat er in werkelijkheid geen absolute vrijheid. Wat je kunt kiezen is afhankelijk van allerlei factoren. Je hebt je eigen fysieke beperkingen, maar ook mentale grenzen: angst, een geweten, trots en een bepaalde 'weemoedigheid, die niemand kan verklaren' om de beroemde zin uit 'Het huwelijk' van Willem Elsschot maar te citeren:
Maar doodslaan deed hij niet, want tussen droom en daad
staan wetten in de weg en praktische bezwaren,
en ook weemoedigheid, die niemand kan verklaren,
en die des avonds komt, wanneer men slapen gaat.
Soms worden de grenzen aan je vrijheid positief gewaardeerd (een geweten, bovengenoemde 'weemoedigheid' en soms negatief (angst werkt bijvoorbeeld bijna altijd verlammend), maar hoe je het ook wendt of keert, de vrijheid waar wij op deze aardbol mee te maken hebben is altijd beperkt. Door natuurwetten bijvoorbeeld, en niet te vergeten: door het verloop van de tijd. Soms zijn anderen spelbrekers van je vrijheid en soms juist de behoeders van je zielenheil. Soms word je beperkt door de maatschappij, en soms door jezelf. En in beide gevallen kan dit positief of negatief zijn. Want bij vrijheid gaat het er alleen om dat mensen kunnen kiezen, maar voor de waardering van vrijheid gaat het erom wat mensen kiezen. Iemand die ervoor kiest om anderen te vermoorden, verkrachten of anderszins te schaden, en hiertoe ook de mogelijkheid heeft, is wel vrij, maar dit is niet het soort vrijheid die we doorgaans waarderen.
Het is vreemd. In het alledaagse taalgebruik betekent vrijheid dat mensen kunnen doen wat ze willen en dit wordt bijna altijd positief gewaardeerd. Maar wat betekent het als je iets wilt? Als iemand een pistool op mijn hoofd zet, wil ik best mijn geld afgeven, maar dat dit geen vrije wil is, begrijpt iedereen. Maar bestaat er dan ook zoiets als een onvrije wil?
Dat lijkt het geval te zijn bij een verslaving. Wie per se wil roken, verlangt naar een sigaret, hij heeft er ook echt zin is, maar wanneer een verslaafde toegeeft aan dit verlangen is er toch geen sprake van vrijheid. Integendeel, hij merkt pas wat vrijheid is wanneer hij besluit om te stoppen. En hier gaan 'vrijheid' en 'willen' wel hand in hand. Een verslaafde heeft immers enorm veel wilskracht nodig om in zijn vrije besluit te volharden.
Stoppen met roken is simpel. In theorie dan, je weet in elk geval wat je te doen staat; je weet wat goed is en wat verkeerd, wat slap is en wat krachtig. Maar bij de meeste andere keuzes in je leven ligt het gecompliceerder. Moet je aan bepaalde verlangens toegeven of niet? Want hoe zit het met zin in een biertje? En in eten? En zin in seks? Zin in vakantie? Zin om risico's te nemen?
En wat nu als je helemaal nergens zin in hebt? Als je nergens naar verlangt? Ben je dan pas daadwerkelijk vrij? En zo ja, is dat dan zo begerenswaardig?
- Ga terug naar de VORIGE zondagblog
- Ik ga liever naar het OVERZICHT van alle blogs
- Ik begin weer bij het BEGIN
- Reacties worden zoals altijd op prijs gesteld. Dat kan via het CONTACTFORMULIER of gewoon via de mail.
- Wil je elke zondag een mailtje ontvangen met een link naar de nieuwste zondagblog? Ook dat kan via het CONTACTFORMULIER of gewoon via de mail.
- Deze tekst is gepubliceerd op zondag 28 juni 2020