Doen door niet te doen
Zolang de wind niet opsteekt, gebeurt er niets. Maar zodra het begint te waaien, begint alles te galmen en loeien. Heb je dat nooit gehoord? Over de kimmen en toppen van bergen en heuvels, door de gaten en holtes van reusachtige bomen - die zijn net als neuzen, monden en oren, als klokken, bekers en vijzels, als kuilen en scheuren. Ruisend, fluitend, sissend, suizend, zuchtend, huilend, lachend, klagend, klinkt hun zang. Een briesje maakt een kleine harmonie, een orkaan schept een grote symfonie. Zo wordt ieder ding tot iets eigens en krijgt alles zijn plaats. Maar wie is het die de wind - en al die opwinding die daarmee gepaard gaat - teweegbrengt?
Dit is een parafrase van een tekst die bijna 25 eeuwen oud is. Hij is geschreven door Zhuang Zi, een van de meest invloedrijke denkers die China ooit heeft voortgebracht. Zhuang Zi ) (spreek uit als tzwangdtze) geeft zelf het antwoord op zijn vraag en dit antwoord is Tao. Tao is de grondtoon die heel de werkelijkheid doordringt en het enige wat ons mensen te doen staat is onze individuele grondtoon afstemmen op die universele - altijd aanwezige - grondtoon zodat er harmonie ontstaat. Dit is het taoïsme in een notendop.
Tao betekent de weg. En je kunt de weg wel kwijtraken, aldus Zhuang Zi, maar de weg raakt jou niet kwijt. Tegelijkertijd schrijft hij ook dat deze weg enkel bestaat door hem te bewandelen.
Dit gaat mijn - zonder meer beperkte - logica te boven, maar dat deert de taoïsten niet. Het gaat hen niet om kennis van het leven maar om levenskunst: om wijsheid dus. En het getuigt van wijsheid, aldus Lao Zi (wie de leermeester is van Zhuang Zi), om niet het oog maar je buik als standaard te nemen. Het oog dat in de Westerse filosofie een prominente plaats inneemt is sterk verbonden met het verstand, veel meer dan de andere zintuigen (ruiken, proeven, horen, aanraken) die veeleer verbonden zijn met het gevoel. De grote Chinese denkers maken geen onderscheid tussen gevoel en verstand. Hun punt is veeleer dat voor het oog altijd weer iets meer is te zien en daarom raakt het nooit verzadigd. Voor de buik geldt dit niet; vol is vol. En wie weet dat genoeg genoeg is, aldus Lao Zi, heeft altijd genoeg.
Macht manifesteert zich in zwakheid, dat is ook een van de kernideeën van het taoïsme, alles draait om zachte kracht. Waar Zhuang Zi over lucht schrijft, heeft Lao Zi het veel over water. Niets is zo zacht als water, schrijft hij, en toch is water in staat om het hardste uit te slijpen. Toch is het taoïsme bepaald niet voor watjes. Zhuang Zi en Lao Zi zeggen het allebei: de tao is meedogenloos. De dingen zijn nu eenmaal zoals ze zijn en daar hebben we ons bij neer te leggen. Renofwel medemenselijkheid, wat in de tijd van Zhuang Zi en Lao Zi als belangrijkste deugd werd gezien (onder invloed van Confucius) is vanuit taoïstisch oogpunt dan ook volstrekt irrelevant. Zhuang Zi vergelijkt mensen die gedreven worden door compassie met 'vissen die op het droge zijn aangespoeld en elkaar met hun speeksel in leven proberen te houden'. Wuwei is dan ook de belangrijkste richtlijn tot handelen van het taoïsme: doen door niet te doen.
En dit is misschien ook wel de belangrijkste les die ik tot nu toe heb geleerd van het Taoïsme: doen door niet te doen. Niet alleen tijdens het schilderen en sporten, maar ook talloze malen in het dagelijkse leven: je bereikt vaak het meeste als je 'niets' doet: wanneer je je niet inspant om iets te bereiken, wanneer je weet wat je te doen staat zonder daar bij na te denken: doen door niet te doen. Dit vergt echter wel veel oefening vooraf. Maar uiteindelijk gaat het dan toch 'vanzelf' een kwestie van uitademen op het goede moment, veel meer is het vaak niet.
Reacties worden op prijs gesteld. Dat kan via het CONTACTFORMULIER of gewoon via de mail
- Geplaatst op zondag 10 november 2019
- ik begin weer bij het BEGIN